De Babyloniërs gebruikten een getalsysteem met als basis 60 (zestigtallig systeem ofwel sexagesimaal stelsel). Dit betekent dat de waarden van de plaatsen oplopen van rechts naar links: 60^0 (1), 60^1 (60), 60^2 (3600), 60^3 (216.000) enzovoort.
Als je de cijfers vermenigvuldigt met de plaatswaarde, krijg je de waarde van een cijfer. Als je alle cijferwaarden optelt, krijg je de waarde van het getal.
De getallen van 1 tot 59 worden als volgt weergegeven:

De Babyloniërs hadden geen cijfer voor nul. Voor hen was nul geen getal, maar de afwezigheid van een getal. Ze gaven dit aan met een lege plek.
Lees meer over Babylonische getallen op Wikipedia (en)