Operators

In programmeertalen zijn operators symbolen die handelingen uitvoeren op waarden of variabelen.

Soorten operators

Wiskundige Operators

OperatorNaamOmschrijving
+Optelling Hiermee tel je twee getallen bij elkaar op.
Aftrekking Hiermee trek je het ene getal af van het andere.
*VermenigvuldigingHiermee vermenigvuldig je twee getallen.
/DelingHiermee deel je het ene getal door het andere.
%Gehele delingHiermee deel je twee getallen en krijg je de quotient zonder de rest.
^MachtHiermee verhef je een getal tot de macht van een ander.
Wiskundige operators

Vergelijkingsoperators

OperatorNaamOmschrijving
<Kleiner danHiermee vergelijk je of waarde 1 kleiner is dan het waarde 2
<=Kleiner dan of gelijk aanHiermee vergelijk je of waarde 1 kleiner of gelijk is aan waarde 2
>Groter danHiermee vergelijk je of waarde 1 groter is dan het waarde 2
>=Groter dan of gelijk aanHiermee vergelijk je of waarde 1 groter of gelijk is aan waarde 2
<>Niet gelijk aanHiermee vergelijk je of waarde 1 niet gelijk is aan waarde 2
=Gelijk aanHiermee vergelijk je of waarde 1 gelijk is aan waarde 2
Vergelijkingsoperators

Overige operators

  • Haakjes ( ) worden gebruikt om operaties te groeperen en de volgorde van berekeningen te veranderen.
  • Unary operators (+, -) zijn operatoren die slechts op één getal werken.
  • Bitgewijze operators (→, ←, &, |, ~) zijn operators die de individuele stukjes van binaire getallen kunnen veranderen.

De hiërarchie

De hiërarchie van operators bepaalt de volgorde waarin operaties worden uitgevoerd:

  1. Haakjes hebben de hoogste prioriteit.
  2. Unary operators (+, -) en wiskundige functies zoals sin, cos, log komen daarna.
  3. Bitgewijze operators (→, ←, &, |, ~).
  4. Machtsverheffen (^).
  5. Vermenigvuldiging (*), deling (/) en gehele deling (%), die dezelfde prioriteit hebben en van links naar rechts worden geëvalueerd.
  6. Optelling (+) en aftrekking (-), ook van links naar rechts geëvalueerd.
  7. Tenslotte hebben vergelijkingsoperators (<, >, <=, >=, <>, =) de laagste prioriteit.

Het begrijpen van deze volgorde helpt om ervoor te zorgen dat berekeningen goed worden uitgevoerd in programmeertalen.