De functie Schaduwlengte

Bovenaan het scherm staat een coördinatenveld waarmee je de locatie kunt aangeven. Dit is de locatie van het object waarvan je de schaduw wilt weten.

Daaronder heb je zes tekstvelden waarmee je de datum en tijd kunt aangeven. In ieder tekstveld kun je een waarde invoeren. Daarnaast kun je de waarden aanpassen met een pijltje naar boven, boven het tekstveld, en een pijltje naar beneden, onder het tekstveld.

Daarna kies je de tijdzone in het keuzemenu of verander je de waarde met de plus- of min-knop.

In het gedeelte ‘Hoogte van het object’ geef je de hoogte van het object waarvan je de schaduw wilt meten. Daarachter kun je de lengte-eenheid aangeven in een keuzemenu.

Onder Uitvoer formaat geef je het coördinaat formaat aan en de lengte-eenheid.

De uitvoer bestaat uit verschillende delen:

Lengte van de schaduw

Dit is de lengte van de schaduw in het formaat dat je hebt aangegeven onder Uitvoer formaat.

Positie van het eindpunt van de schaduw

Dit is het coördinaat van de positie waar de schaduw eindigt.

Je kunt met de knop Toon op Kaart dit nieuwe coördinaat bekijken op een kaart of dit coördinaat toevoegen aan de functie Open Kaart.

Positie zon

In dit gedeelte zie je het Azimut ofwel de kompasrichting en de hoogte (boven de horizon) van de zon zien.